De draden van het verleden
‘’Het gaat me goed, vertelde ze. ‘Ik woon nu op een eigen plek. Er is weer rust voor mijn kinderen. Ik kan mijn werk weer opbouwen. Mijn praktijk draait goed’ Een huis, opgebouwd, nog niet klaar, maar bewoonbaar, dreigt weg te zinken in het moeras van het verleden. ‘Maar toch’, ging ze verder, ‘toch moet in nog zo vaak denken aan alles dat er gebeurd is. Ik schrik ervan wakker, soms achtervolgt het me. Ik vertel mezelf dat het voorbij is. Ik denk er steeds aan terug. Het lijkt wel sterker dan ik zelf’.
Ze zitten tegenover elkaar. De begeleider begint. ‘Als je gedachten er steeds naar teruggaan, zal het wel ergens goed voor zijn. De draden van het verleden trekken niet voor niets. Wat gebeurt er van binnen als je je mee laat trekken?’ Ze wordt even stil en verdriet begint haar gezicht te tekenen. Hoe snel kan er een ander mens groeien uit een gezicht waarvan de ogen dof worden, waaruit de kleur wegtrekt en de spierspanning verloren gaat. ‘Ik zie machteloosheid. Ik zie wanhoop’, fluistert ze. ‘Er is geen uitweg’, schildert de begeleider de achtergrond. Ze knikt, verloren. ‘En dat beeld achtervolgt je’, begreep de begeleider. Weer een knik. Ze hoort de woorden maar ze is al in het verleden. De begeleider veranderde van toon een graadje luider, wat kouder. ‘Kijk me eens aan’, beval hij. ‘Dit doe je dommer dan je bent’. Soms helpt een draai om de oren. Ze was meteen weer terug. ‘Hoe zo?’, vroeg ze, klaar om haar huis te verdedigen. ‘Als je terugdenkt aan het verleden, laat je je wegtrekken uit het heden’, meende de begeleider. ‘Je ziet de kansloze vrouw van toen en wordt haar weer. Daar help je haar niet mee’. Ze begreep het. ‘Zo trekken de draden van het verleden’, concludeerde zij. ‘Maar dat is niet waar’, meende de begeleider. ‘Die draden trekken niet, die kansloze vrouw trekt. Je zou de rollen eens kunnen omkeren’. Ze keek de begeleider vragend aan. ‘De vrouw die hier nu tegenover mij zit, zou die kansloze vrouw eens naar het hier en nu kunnen trekken. Toen was er voor haar geen hoop en hier zit de vrouw die ze toen nooit had kunnen denken. Het wordt hoog tijd dat ze jou eens leert kennen. Sluit je ogen en trek haar eens naar je toe. Trek aan de draden die jullie met elkaar verbinden’. Ze sloot haar ogen en trok. Haar lijf spande zich. Dan deed ze haar ogen open en keek de begeleider verbaasd aan. ‘Ze laat zich niet wegtrekken’, zei ze verbaasd. De begeleider haalde de schouders op. ‘Ze is waarschijnlijk net zo angstig als jij toen was’, meende hij ‘Angstige mensen durven niet te bewegen die klampen zich aan alles vast. Laat haar maar zien dat jij niet bang bent’. Ze glimlachte, sloot haar ogen en trok opnieuw. Haar glimlach werd ontspannen en voller. Rust in haar lijf. Welkom in mijn huis.
‘Laat haar maar weer gaan’, suggereerde de begeleider na een poosje. ‘Het verleden hoort in het verleden. Maar je weet nu dat je haar op ieder moment dat het nodig is naar je toe kan trekken om haar te troosten en te vertellen van de goede afloop. Ze zal zich nog wel een paar keer melden. Zorg ervoor dat jij aan de draden trekt wanneer je merkt dat eraan getrokken wordt’. Ze keek de begeleider verwonderd aan. ‘Zo eenvoudig is het?’, aarzelde ze. ‘Lastig genoeg’, meende de begeleider. ‘De angstige vrouw zal zich op onverwachte momenten melden. En dan moet jij voor haar klaarstaan’. Ze knikte. ‘Ik sta voor haar klaar’, besloot ze. ‘En die kracht gebruik je voor haar en voor de mensen met wie je werkt’, wist de begeleider. Ze knikte. ‘Zo eenvoudig is het’, zei ze vastberaden. ‘Eigenwijs paard’, mopperde de begeleider