Werken met liefdesenergie. De oorbel.
De familiebanden waren van uitgerekt elastiek. Verslapt door mishandeling en misbruik in het verleden. Onbesproken, verborgen voor de buitenwereld, verloren ze hun kracht. Wat resteerde was een zakelijke afhandeling toen de moeder ging sterven. De toegang tot haar sterfbed was de dochter ontzegd. Het is lastig rouwen als er niets meer te delen valt. Daar zat ze met eenzaam verdriet in de groep, op een plek waar ze op dat moment niet moest zijn, tussen mensen die deze rouw niet konden delen. ‘Schuif eens naar voren’, zei de begeleider.
‘Doe die oorbel eens af’. Een oorbel met glas dat schitterde in het licht lag op de vloer tussen de begeleider en de vrouw in. ‘Mooi’, vond de begeleider. ‘Wat vertelt die oorbel over jou?’ Ze zweeg een poosje en keek naar het sieraad. ‘Die schittering ben ik’, vertelde ze. ‘Ik kan schitteren wanneer ik van mijn gezin en mijn werk geniet. De vorm houdt alles bij elkaar. Dat doe ik ook. Ik ben een verbinder. Ik draag deze oorbellen om me eraan te herinneren wie ik ben’. ‘Wie je bent of wie je geworden bent?’, vroeg de begeleider. ‘Wie ik ben’, zei ze stellig. ‘Ik heb veel geleerd maar het voelt als of ik dit mijn hele leven ben geweest’. ‘Verwekt door je vader, geboren uit je moeder, een door haar geschonken kwaliteit’? Ze schrok en trok haar handen terug van het sieraad. ‘Mijn moeder’ wist ze. ‘Ondanks alles wat er geweest is, ondanks alle pijn van dit moment, durf je dit geschenk van je moeder op te pakken?’ Diep verdriet golfde. ‘Ik kan het niet’, fluisterde zij. ‘Je kan in eenzaamheid de bitterheid kiezen nu je niet bij haar sterven mag zijn’, stelde de begeleider.‘of je kan je met dit geschenk opnieuw met haar verbinden en in eenzaamheid rouwen’. De tranen bleven stromen, maar rustiger nu. Ze voelde en dacht na. Uiteindelijk fluisterde zij: ‘Ik ga haar geschenk opnemen’. Ze boog zich voorover en nam de oorbel in haar handen. Daar zat ze snikkend om haar gemis, voor het eerst op een wonderlijke manier verbonden met de moeder die ze zo lang niet meer gezien had en die nu twee honderd kilometer verderop lag te sterven. ‘Waarom nu pas? Waarom op deze manier?’, snikte ze. ‘Omdat de schaduw van de dood een licht brengt dat we in het leven niet kunnen zien’, zei de begeleider. ‘Je ziet een verbinding die heel lang onzichtbaar is gebleven’. ‘Toch nog’, fluisterde ze. ‘Na alles wat er gebeurd is. Ik ben verbonden met mijn moeder’. Er waren blije tranen. In die verbinding kon ze rouwen. Eenzame rouw? De groep om haar heen schoof naar voren. Handen reikten. In een minuut groeide een zittende begrafenisstoet. Geen kist om aan te raken of om heen te lopen. Geen mensen die ieder met eigen gedachten en gevoelens terugkeken in herinneringen. Geen rouwenden die om zich heen keken op zoek naar contact in de woordeloze leegte die de dood ons schenkt. Maar er was wel nabijheid, een klankbord voor treurnis, armen die elkaar vasthielden. Een van de groepsleden zette een toon in. Anderen vielen in. Een liefdevol klaaglied klonk in een enkele toon die minutenlang werd aangehouden. Daar zat ze in de groep. Mensen die haar vasthielden met nabijheid en klank. Ze huilde. Ze rouwde de rouw die haar ontzegd was. Ze rouwde om het verlies van een moeder die voor haar te weinig moeder geweest was. Uiteindelijk waren de tranen op. Ze zaten nog even stil bij elkaar. Dan keek ze rond. ‘Ik ben jullie zo dankbaar’, fluisterde zij.
‘Pas als je ondanks alles het goede durft te accepteren, kan je rouwen’, zei de begeleider. ‘Als je echt kan rouwen komt de vrede’. ‘Ik ken de eenzaamheid van een drukke begrafenis waar het rouwen verborgen bleef’, vertelde een deelnemer. ‘Laten we maar niet meer praten en even een kopje koffie pakken’, stelde de begeleider voor. ‘Er is geen cake’, reageerde een ander met een stille glimlach.