Rouw
Ze kwam binnen. Een hartelijke vrouw, vrolijke energie, sociaal vaardig. Ze droeg een flinke rugzak levenservaring. Sjouwen was geen probleem. Een mens op haar plek in haar wereld.
Ze zat tegenover de begeleider, nam de touwtjes in handen en praatte. Aan de buitenkant gezien was alles probleemloos. Van binnen was het soms wat lastiger. De rugzak ging open. Het woord ‘rouw’ viel, maar werd weggespoeld in een waterval van woorden. De begeleider schoof wat dichterbij. Ze liet hem toe in haar ruimte. Hij pakte haar handen vast. ‘Rouw?’, vroeg hij. Ze knikte en aarzelde. ‘Ik heb geen partner, geen kinderen’, zei ze. ‘De tijd daarvoor is voorbij. Wie weet word ik ooit nog eens oma via de kinderen van een man, maar….’ ‘Je kan rouwen om wat je verloren hebt en je kan rouwen om wat je nooit gekregen hebt’, meende de begeleider. ‘Dat laatste is vaak veel moeilijker’. Een voorzichtige traan kwam tevoorschijn. ‘Zo is het nu eenmaal gegaan’, zei ze. ‘Dat kan ik kan me voorstellen’, zei de begeleider en hij hield zijn hand op alsof hij daar een kostbaar geschenk in droeg. ‘Je draagt je dromen en je droomt van partner en kind. De tijd verstrijkt, het leven gaat voort. Je leeft je succesvol en naar tevredenheid, maar je hand blijft leeg en die leegte gaat steeds zwaarder wegen. En uiteindelijk groeit het bittere besef dat die hand niet meer gevuld gaat worden. Dan rouw je om wat je niet gegeven is’. Nu stroomden de tranen voluit. Zij hield haar hand op, net als de begeleider. Stil verdriet kwam vrij. Soms is de stilte zo intens dat woorden spaarzaam en betekenisvol worden. De stilte heiligt het woord.
‘Wat draag je in die lege hand?’, zei de begeleider. ‘Enkel de droom’, antwoordde zij. ‘Wat zie je in die lege hand?’, vroeg de begeleider. ‘De leegte’, gaf ze terug. ‘Wat zie je in die leegte?’ ‘Verdriet’, antwoordde ze. ‘Een rugzak vol’. ‘Ik ga je niet beledigen door troostzout in die hand te strooien’, zei de begeleider. ‘Dank je’, zei ze oprecht. ‘Blijf zien in dat verdriet’, zei de begeleider. ‘Ervaar wat er gebeurt’. ‘Het wordt lichter lijkt het’, zei de na een poosje. ‘Zachter. Het voelt alsof ik dit verdriet wil omarmen’. Heel voorzichtig sloot ze haar hand, alsof ze iets breekbaars vasthield dat ze wilde beschermen. Langzaam bracht de begeleider zijn eigen dragende hand naar zijn hart. Ze keek hem aan. ‘Wat een mooi gebaar’, zei ze. ‘Je kent dit verdriet’. Het was geen vraag maar een constatering. De begeleider knikte. ‘In mijn persoonlijke kleuren’, bekende hij. Ze keek hem lange tijd aan. Dan bracht ze haar hand langzaam naar haar hart en haalde diep adem.
‘Dit ben ik’, fluisterde ze. ‘Je bent ook dit verdriet’, bevestigde de begeleider. ‘Zo wordt het zachter. Het voelt veel vrijer’, ervoer ze. ‘Als je dat voelt, wordt de wereld opener, de toekomst lichter’, dacht de begeleider. ‘Ook met een rugzak’. De vrouw sloot haar ogen en maakte haar reis vanbinnen. De rugzak werd doorzocht. Overbodige bagage werd verwijderd. Na een poosje keek ze op. ‘Het is goed zo’, wist ze.
Rustig schoof de begeleider zijn stoel terug. Haar belevingswereld sloot zich. Iedere geest was weer terug in de eigen woonplaats. Begeleider en cliënt keken elkaar met wederzijds respect aan. ‘Zomaar, voor dit moment?’, vroeg de begeleider. ‘En graag een volgende afspraak’, antwoordde de cliënt.
Een hartelijke vrouw, vrolijke energie, sociaal vaardig, stapte de deur uit. Een rugzak op. Een brede lach en een zwaaiende arm. De begeleider sloot de deur, keek in zijn lege hand en treurde.