Werken met liefdesenergie.Het bewijs.
‘Als ik een groep moet gaan trainen, struikel ik steeds over hetzelfde probleem’, zuchtte de supervisant. ‘Het begint dat ik er als een berg tegenop zie. De nacht tevoren lig ik wakker. Als ik eenmaal aan de slag ben lukt het allemaal wel. Maar soms, wanneer ik te maken krijg met kritische reacties ben ik weg. Ik blijf nog wel mijn werk doen, maar ik ben er niet meer. De groep merkt er niets van maar ik ben weg’. ‘Je bent niet weg, je bent ergens heen aan het gaan. Waar ga je naar toe?’, vroeg de begeleider. De tranen sprongen in zijn ogen. ‘Ik weet het, ik weet het…’, mompelde hij. ‘Kom op’, drong de begeleider aan. ‘Waar ga je naar toe?’
‘Ik was zeven jaar en werd door mijn vader de kamer door gemept. Zo ging dat bij ons thuis. Mijn broer had het gedaan, ik kreeg de schuld, maar ik moest mijn mond houden’. De verontwaardiging kolkte in zijn stem. ‘Iedereen was boos op mij. Ik moest mijn mond houden. Ik kreeg de straf. Weg gemept’ . Het snikken verdiepte en reisde naar een kind van zeven jaar, opgesloten in zijn eigen eenzaamheid, afgestraft en woordeloos.
De begeleider schoof dichterbij en nam de man in zijn armen. ‘Vertel maar’, fluisterde hij. ‘Nu mag je het vertellen. Ik zal naar je luisteren’. Een paar verstikte zinnen klonken. In weinig woorden wordt vaak het meest verteld. De harde hand van hel en verdoemenis, die de spelende vrijheid breekt. De straf die geen rechtvaardigheid kent, waardoor de bestraften vluchten in vals spel. Het kwaad dat wordt aangericht door degenen die pretenderen het kwaad te bestrijden.
Daar zaten ze, dicht tegen elkaar aan. Het volwassen kind klampte zich vast aan de begeleider. De begeleider had de armen om hem heen geslagen en fluisterde in zijn oor. ‘Kom maar hier. Ik hoor je. Ik geloof je, ik geloof in jou’. En daarna repeterend met een wiegende beweging: ‘ik geloof je, ik geloof in je. Ik geloof je, ik geloof in je’. Zo zaten ze een poosje tegen elkaar, wiegend en uiteindelijk zachtjes zingend: ‘Ik geloof je, ik geloof in je’. Het gespannen lichaam verzachtte. De door het snikken gebroken adem verstilde. Even later werd het heel stil. Genezing vraagt nabijheid, heling vraagt tijd. Uiteindelijk schoven er weer twee mannen uit elkaar. De begeleider keek de supervisant aan. ‘Voortaan deze ervaring meenemen als je een groep traint?’, suggereerde hij. ‘Zeker wel’, reageerde de supervisant.
Bij een latere workshop was de supervisant deelnemer aan een training. Tijdens een oefening, waarin hij de rol van trainer had, kreeg hij van mede deelnemers kritiek op zijn optreden. Hij blokkeerde. En kon zijn werk niet afmaken. ‘Leg me eens uit’, vroeg de begeleider vriendelijk. ‘Er is niets ernstigs aan de hand. Het enige wat gebeurd is, is dat je er in geslaagd bent een oefening te laten mislukken. Wat maakt nu dat je de ervaring van onze vorige ontmoeting niet hebt meegenomen in je oefening?’ De man straalde. ‘Dit is het bewijs’, wist hij onmiddellijk. ‘Het bewijs?’, vroeg de begeleider. De man knikte heftig. ‘Je slaat me niet’, zei hij. ‘Je gooit me niet weg’. ‘Het bewijs dat je je niet hoeft te bewijzen’, bevestigde de begeleider. ‘Ga nu maar door met de oefening’.
De supervisant nam opnieuw zijn plek in. Hij deed zijn werk goed en kreeg de nodige lof toegezwaaid. ‘Doen ze dit nu uit medelijden?’, plaagde de begeleider,’of denk je dat ze het menen?’ De man stak grijnzend zijn middelvinger op.
Ons nieuwe e-boek ‘Loslaten’ is gepubliceerd. Loslaten is het omarmen van de vergankelijkheid. Door de vergankelijkheid te omarmen kan je het leven intenser beleven en in het afscheid vrede ervaren. Loslaten is wellicht het mooiste liefdesgebaar in leven en sterven. Via de boeken pagina van weisfelt.nl is het boek te bestellen.