Werken met liefdesenergie: kappen of doorgaan
Hij zat er erg mee. Een ervaren coach die zijn werk al jaren succesvol deed. Verliefd geworden op een jonge cliënte die, vaderloos opgegroeid, in conflict met haar moeder wanhopige pogingen deed om op haar eigen poten te gaan staan. ‘Ik moet het contact met deze cliënt beëindigen’, zuchtte hij. ‘Ik kan onder deze omstandigheden mijn werk met haar niet afmaken’. ‘Wellicht’, antwoordde de begeleider, ‘maar dat is een conclusie. Wat is je vraag?’ ‘Hoe krijg ik dat voor elkaar?’ zuchtte de supervisant. ‘Op stomme vragen ga ik niet in, wat is je vraag?’ Het was even stil. Dan zei de supervisant: ‘ik kan het toch niet helpen dat ik verliefd geworden ben?’ ‘Natuurlijk wel’, antwoordde de begeleider. ‘De juiste vraag is hoe heb ik mezelf verliefd gemaakt?’ De klok tikte hoorbaar.
Dan kwam het verhaal. Een verhaal over toenemende betrokkenheid tot een kind dat in eenzaamheid haar eigen weg zocht. De streling van de ervaring dat zijn werk haar hielp. De omhelzing van de ervaren dankbaarheid. De geruststelling van de aanvaarde vingerwijzing die zijn vaderlijke gevoelens opriep. En tenslotte de kus van de glans in haar ogen als de lach doorbrak. De verliefdheid groeide. Er waren geen ongepaste aanrakingen geweest, geen verleidingsacties, niets grensoverschrijdends. Zijn ethisch besef was goed genoeg. Maar de minnaar in hem was wakker geroepen.
‘Iedere stap in dit proces is een gekozen stap naar verliefdheid’, confronteerde de supervisor. ‘Voor iedere stap ben je verantwoordelijk, niet alleen ten aanzien van je cliënt, ook ten aanzien van jezelf’. ‘Ik ervaar het alsof het mij is overkomen’, aarzelde de supervisant. ‘Laat ik vragen, wanneer heb je het besluit genomen om nooit, onder geen enkele omstandigheid een liefdesrelatie met een cliënt te beginnen?’ ‘Nooit zo bewust’, zei de supervisant verbaasd. ‘Dan is dat de eerste stap op de weg naar verliefdheid’, zei de supervisor. ‘Als de deur op een kier blijft staan wordt wat daarachter is haalbaar en aantrekkelijk’. De supervisant zat voorover in zijn stoel, ellebogen op zijn knieën handen voor de ogen. ‘Je hebt gelijk’, zei hij. Onbarmhartig vielen alle puzzelstukjes van de verliefdheid in elkaar.
‘Ik moet deze relatie beëindigen?’, zei de supervisant. Hij sprak de zin uit met een vraagteken. ‘Als je dat kiest’, antwoordde de supervisor. ‘Nu je weet wat er speelt zou ik eerst die achterdeur maar eens sluiten voor nu en in de toekomst’. ‘Dat doe ik’, zei de ander heftig. ‘Dat heb ik bij deze gedaan’. ‘Als dat zo is, is er wellicht geen reden om het contact te beëindigen. Sterker nog, dan kan je werk haar steunen en zeker beter als voorheen. Bovendien heb je een aardige betrouwbaarheidstest voor jezelf’. ‘Haar beter helpen?’ vroeg de supervisant. ‘Uiteraard’, reageerde de supervisor. ‘Te veel nabijheid levert wel medeleven op, maar je verliest er de wijsheid van de afstand mee. De wedstrijd van het leven volg je beter op de tribune dan in het veld’.
‘Als je werkt met liefdesenergie zoek je toch nabijheid?’, vroeg de supervisant. ‘Zoveel nabijheid als nodig is om je betrokken te weten, zoveel afstand als nodig is om de situatie te doorzien’, antwoordde de supervisor.
De volgende supervisiedag: 09-11-2015 Piet Weisfelt