Werken met liefdesenergie. Het lege ballonnetje.
De groep komt bijeen voor een supervisie dag. Persoonlijke en professionele vragen komen daarbij aan de orde. Eerst is er een korte kennismaking. Iedere naam klinkt met een korte zin naar aanleiding van de vraag: Waar ben je trots op? Dan is er de schoonmaak oefening. Flink bewegen, contact maken, even de wereld loslaten waar je vandaan komt en je klaarmaken voor nieuwe ervaringen. De begeleider inventariseert de vragen waarmee de deelnemers binnenkomen. Korte gesprekjes om de relatie tussen de vraag en de persoonlijkheid van de vragensteller te vinden. Het relatiecontract wordt gebouwd. Het is een interactieve gedragsdiagnostiek die van belang is voor de aanpak van de begeleider.
‘De volgende’ vraagt de begeleider en hij kijkt de deelnemer die aan de beurt is aan. ‘Ik weet het niet’, antwoordt de deelnemer. ‘Ik vind het belangrijk om hier te zijn, maar ik heb geen idee wat ik in wil brengen’. De begeleider tekent een grote gedachtewolk op de flap-over en gaat verder. ‘Wat betekent dat nu?’, interrumpeert de deelnemer. ‘Dat is de Donald Duck’, legde de begeleider uit. ‘Dat vond ik als kind altijd de leukste. Als Donald propvol zat met gevoelens kon hij niets meer zeggen. Dat kwam altijd pas een paar bladzijden verder. Je zat er als lezer op te wachten. Uiteindelijk werd het ballonnetje altijd wel van tekst voorzien. We gaan verder naar de volgende’.
Het ballonnetje bleef de hele ochtend leeg
In het begin van de middag onderbrak hij een betoog van de begeleider. ‘Ik ben er ook nog’ fluisterde hij. In zijn woorden klonk de fluittoon van de hogedruk pan. Miskenning, versteende wanhoop, angst. De maskerade van deskundigheid die hem altijd overeind had gehouden was weggevallen. ‘Tekst’, constateerde de begeleider. Hij sloeg het blad met de ballon tevoorschijn en duwde de viltstift in de handen van de deelnemer. ‘Schrijf je tekst maar op’. De deelnemer ging voor de flap-over staan en begon met kriebel letters te schrijven. Een verhaal met een lange inleiding. ‘Niet doen’, kreunde de begeleider. ‘Dit is de Donald Duck! Schrijf alsjeblieft iets zinnigs op! Straks heb je de hele ballon verpest!’. De man stapte achteruit, haalde even adem en stapte naar voren. Dan, met dikke lijnen vulde hij de ballon met grote letters op. ‘IK BEN ER’, stond er met grote letters geschreven. Hij keerde zich om naar de begeleider die achter hem stond. De begeleider sloeg zijn armen om de man heen en begon zachtjes te zingen: lang zal hij leven. Daar kwam de ontroering. De groep viel in. Luider en luider werd er gezongen. De deelnemers kwamen overeind en rond de man staan. Uiteindelijk, bij het hiep hiep hoera, werd hij opgetild, omhoog gegooid en opgevangen.
Daar stond hij, midden in de kring met glinsterende ogen. ‘Zo, het ballonnetje is opgevuld’, zei de begeleider tevreden. ‘En mijn verjaardag is gevierd’, voegde de man eraan toe.
‘Wist je dat van die verjaardag?’, vroeg een deelnemer bij de nabespreking. ‘Nee’, antwoordde de begeleider. ‘Je begon lang zal hij leven te zingen’, zei de deelnemer. ‘Ik vond het een feest dat hij zich meldde’, reageerde de begeleider. ‘Ik heb al jaren mijn verjaardag niet meer gevierd’, kwam de man ertussen. ‘Iedere dag dat jij jezelf meldt, is een verjaardag’, zei de begeleider. ‘Je hebt blijkbaar nog heel wat in te halen’.