Werken met liefdesenergie. Boksles.
‘Ik ben wanhopig’, huilde ze. ‘Ik ben net verhuisd. Ik heb mijn nieuwe adres voor iedereen verborgen gehouden en ik ontvang van hem een mailtje met mijn nieuwe adres erop. Ik kom er maar niet van af!’. Stalking, altijd weer een naar verhaal. Van iemand die het verbreken van de relatie niet kan verduren. Waar de liefde de band niet kan garanderen, is pesten het meest adequate middel om de illusie van de relatie te onderhouden. De achtervolging slaat als vishaken in je vlees. De haken gaan er heel wat makkelijker in dan ze te verwijderen zijn. ‘Op die manier krijgt hij zijn zin’, huilt ze. ‘Ik kan er niets tegen doen. Het holt me uit’. De uitbarsting komt vlak voor de middagpauze. Een vrouw die zich verstopt achter een schild van deskundigheid. Een vrouw die de bloedzuiger niet uit haar lijf kan krijgen. Eerst maar eens even lunchpauze.
Het is de gewoonte om bij de start van de middag wat pret oefeningen te doen. Nieuwe energie, waar de traan kan zijn, is de lach een hulpbron. ‘We beginnen met boksles’, roept de begeleider. ‘Eerst het voetenwerk!’ Het ritme van de muziek wordt opgevoerd. De deelnemers dansen door de ruimte. ‘Slagen ontwijken met het bovenlijf!’, doet de begeleider voor. ‘Langzaam slaan, sneller ontwijken’. De groep dartelt door elkaar. ‘En nu het stoten!’, roept de begeleider. ‘Niet hard, maar snel. De een slaat, de ander vangt op met de handen!’ De groep heeft er lol in. De begeleider loopt langs tweetallen om hier en daar een aanwijzing te geven. ‘Stop!’, roept de begeleider. ‘En nu gaan we oefenen met stootkracht’. De begeleider doet het voor. Het oefenen met de aanvalsvuist en de verdedigingsvuist. De energie van de armen naar de schouders brengen. Van de schouders naar de romp, van de romp naar de benen. De slagkracht komt uit de aarde. De groep oefent de bewegingen. ‘En nu de praktijk!’, roept de begeleider. ‘Jij en ik gaan het even voordoen’. Hij wijst de opgejaagde vrouw aan. De begeleider pakt een meditatie kussen en houdt het voor haar neus. ‘En nu je slagkracht’, nodigt hij haar uit. De vrouw heeft door waar het om gaat. ‘Graag’, zegt ze en ze haalt uit. De klap op het kussen is verbazend hard. De begeleider moet moeite doen het kussen in de handen te houden. ‘Niet slecht voor een start’, meent de begeleider. ‘En nu wordt het menens, sla hem maar eens van je af’. De groep staat eromheen verbaasd over wat er gebeurt, gefascineerd door wat de vrouw laat zien. Ze slaat zoals ze net geleerd heeft. Ze slaat met een verbazend kracht. De begeleider, ongeveer twee keer zo zwaar, moet langzaam achteruit wijken. Met iedere slag komt een kort kreet als een explosie van energie. Dan verandert de kreet in scheldwoorden. ‘En nu je woorden niet meer tegen de viezerik, maar voor jezelf!’, roept de begeleider. Haar kracht lijkt nog toe te nemen. ‘Ik sta’, pats! ‘Ik kom op voor mezelf’, pats. ‘Ik laat me niet meer door je raken’, pats. ‘Ik vertrouw op mezelf’, pats. ‘Ik ben niet meer bang’, pats. Langzaam lijkt haar kracht wat af te nemen. Als zij niet moe is , dan is de begeleider het wel. ‘Stop’. beveelt de begeleider. ‘Bevries en blijf onbeweeglijk staan’. Daar staat ze. Een vrouw, vrij klein gebouwd. De benen iets uit elkaar. De armen hangen los voor haar lijf, de vuisten gebald, diepe adem, het hoofd trots op de schouders. Een oefening van alles bij elkaar 15 minuten en er staat een andere vrouw. ‘Het zal je een worst zijn als hij nog post stuurt’, meent de begeleider. ‘Ik sta voor mezelf’, zegt de vrouw met zelfbewuste tevredenheid.
De groep is onder de indruk. Een aantal deelnemers spreekt hun bewondering uit naar de vrouw. ‘De vragen van de nabespreking gaan naar mij’, herhaalt de begeleider een eerder uitgesproken boodschap. ‘Je kan dit toch nauwelijks een liefdesstrijd noemen’, meent een deelnemer. ‘Dat ben ik niet met je eens’, antwoordt de begeleider. ‘Zij strijdt niet tegen de viezerik ze strijd voor zichzelf. Voor het afhandelen naar de viezerik toe is er politie. Voor je zelfbesef kan je zelf staan. Bewustzijn van je grenzen en het besef dat je zeer wel in staat bent die grenzen te verdedigen, is een voorwaarde voor een liefdesstrijd. De ontmoeting vindt immers altijd plaats op de grens niet waar?