Mijn vriend Achmed
‘Het gaat goed met me’, vertelde ze. ‘Toch, fijn dat ik langs kon komen. Het gaat over mijn relaties. Ik zoek al heel lang een vaste partner, maar het loopt steeds mis. In het begin gaat het goed, maar na een poosje raak ik hem kwijt. Ik ga me kinderachtig gedragen. Ik ga hem op zijn nek zitten. Hij heeft er geen zin meer in en haakt af. Het lukt me niet om een relatie te behouden’. Ze keek de begeleider vragend aan. Het bleef even stil.
Dan reageerde de begeleider. ‘Ik moet plotseling denken aan mijn vriend Achmed’, zei hij. ‘Kijk maar, hij zit in die stoel’. Hij wees op een stoel en schoof die naar de vrouw toe. ‘Je kent het wel’, ging hij verder. ‘Beetje dikkig, een kaftan, zwarte baard, donkere ogen. Je ziet ze wel meer in stripverhalen’. Ze lachte een beetje en keek de begeleider vragend aan. ‘En tegenover hem zit jij’, legde de begeleider uit. ‘Je kent hem niet maar je moet met hem trouwen. Wat gaat er in je om?’ ‘Waarom zou ik….?’, vroeg ze verontwaardigd. ‘Omdat je in een cultuur leeft waarin je moet’, zei de begeleider. ‘’Wat gebeurt er nu van binnen?
Ze deinsde terug in haar stoel. ‘Ik wil dit niet’, zei ze tegen de stoel van Achmed. ‘Je staat me tegen. Ik wil mijn vrijheid. Ik…’ ‘Kansloos’, weerlegde de begeleider haar verzet. ‘In deze cultuur heb je weinig te willen. Wat gebeurt er van binnen?’ Nu nam de vrouw wat meer tijd. ‘Er is geen ontsnappen aan?’, vroeg ze. De begeleider schudde mismoedig het hoofd. Ze keek peinzend naar de lege stoel. ‘En?’, vroeg de begeleider. Ze haalde haar schouders op en probeerde zich in de situatie te schikken. ‘Misschien moet ik hem een kans geven’, aarzelde ze. ‘Misschien is hij aardiger dan hij lijkt’. ‘Vast wel’, moedigde de begeleider haar aan. ‘Hij zal me de ruimte moeten geven voor mijn eigen leven’, ging ze verder. ‘Ik wil gerespecteerd worden. Hij zal ook wat moeten afvallen….’ ‘Je wilt hem de kans geven een ander mens te worden?’, begreep de begeleider. ‘Ik wil mijn eigen grenzen kunnen bewaken’, waarschuwde ze Achmed. ‘Ik wil mijn eigen werk kunnen doen. Ik heb mijn eigen vriendinnen en vrienden. Ik….’
‘Een wat defensieve benadering van het toekomstig huwelijk’, meende de begeleider. ‘Zou het kunnen dat je in jouw relaties vaak probeert de ander te veranderen? Zou het kunnen dat jij in jouw relaties vaak meer bezig bent je eigen terrein af te bakenen dan een gezamenlijke tuin te onderhouden?’ Ze nam haar tijd, dacht na en knikte langzaam en nadrukkelijk. De begeleider keek even opzij naar de stoel van Achmed. ‘Achmed is gekwetst en teleurgesteld’, rapporteerde hij. Ze grinnikte en haalde haar schouders op. ‘Gelukkig hoef ik niet…’, begon ze. ‘Jammer genoeg mis je een levensles’, viel de begeleider haar in de rede. ‘Weet je wat die vrouwen denken die in deze situatie zitten? Die denken: Wat is mijn huiswerk?. Wat kan ik doen om die vreemde man en mezelf een goed leven te brengen? Heb jij ooit naar je relaties gekeken als persoonlijk huiswerk? Tot nog toe heb ik je alleen maar horen zeggen wat de ander moet doen en laten en wat je voor jezelf wilt’. ‘Maar in ons land mag je huiswerk weigeren’, protesteerde ze. De begeleider knikte. ‘Gelukkig maar. In onze cultuur kan dat. Maar dat wil niet zeggen dat jouw huiswerk er niet is’. Ze dacht na en knikte. ‘Alles moet bespreekbaar zijn’, meende ze. De begeleider schudde zijn hoofd. ‘Uiteraard’, antwoordde hij. ‘Maar dat antwoord is tegelijkertijd een vlucht. Het is een vlucht van een hoogst persoonlijke innerlijke vraag. De vraag is: wat heb jij te leren, wat heb jij in jezelf te veranderen, om een in een vaste relatie te kunnen leven? Wat is jouw huiswerk?’ Weer was het een poosje stil. Inzicht en conclusie sprongen haasje over. Ze keek naar de lege stoel. ‘Ik denk dat ik Achmed toch even moet bedanken’, concludeerde ze. De begeleider knikte. ‘Dat vind Achmed ook’, vertelde hij. ‘Maar hij begrijpt dat het niets tussen jullie wordt’.