De fladderende ziel
Tegenover de begeleider zat een stevige man. Het was jaren geleden dat ze elkaar gezien hadden, naar aanleiding van de rouw om een overleden broer. Het traject hadden ze naar wederzijdse tevredenheid afgesloten. ‘Hoe is je reis door het leven verlopen?’, vroeg de begeleider. ‘Het was een mooie reis’, begon de man. ‘En ik ben niet tevreden. Er ontbreekt iets’. Er volgde een verhaal van zakelijke successen, reizen over de wereld, nieuwe avonturen en een nieuwe relatie. En weer eindigde het verhaal met de zin: ‘en ik ben niet tevreden. Er ontbreekt iets’.
‘Als ik verhaal hoor, ga ik me lichtelijk opgejaagd voelen’, reageerde de begeleider. ‘Je hebt blijkbaar heel wat moeten reizen om hier weer terug te komen. Wat hoop je hier te vinden?’ ‘Mezelf’, antwoordde de man. ‘En dat terwijl je me een verhaal vertelt van iemand die zichzelf probeert te ontlopen’, confronteerde de begeleider hem. ‘Ik ben juist op zoek naar mezelf geweest’ protesteerde de man. ‘Op straat zoeken wat je binnen verloren hebt’, begreep de begeleider. De man gooide er een schepje bovenop. ‘Ik heb in Amerika introspectief werk gedaan. Ik heb in India verschillende opleidingen gedaan. Ik kreeg een meditatietraining..’ ‘En hier krijg je een bewijs van goed gedrag’, confronteerde de begeleider. ‘Ben je nu tevreden? Ontbreekt er nu niets meer?’ De auto was tegen een paaltje gereden. De man krabbelde naar buiten. ‘Ik begrijp niet…’, begon hij aarzelend. ‘Ik begrijp dat je veel gedaan hebt en dat je jezelf voorbij gerend bent’, onderbrak de begeleider hem nogmaals. ‘Ik begrijp dat je je succesverhaal zo luid vertelt dat je jezelf niet meer kan horen. Wees nu eens even stil en luister naar wat er van binnen gebeurt’.
Het werd stil. De klok aan de muur hervond na een poosje zijn eigen ritme.
‘Het is nogal druk daar’, begon de man en hij wees met zijn vinger naar boven. ‘Wat is daar aan de hand?’, vroeg de begeleider. ‘Ik noem het fladderende zielen’, zei de man. ‘Ze roepen van alles door elkaar, maar ze zijn onverstaanbaar’. ‘Omdat jij ze niet wil horen?’, probeerde de begeleider. Het werkte niet. De man ging verder. ‘Ze vliegen door elkaar heen, kriskras, niet te volgen. Chaotisch’ ‘Het is net alsof je jezelf beschrijft’, meende de begeleider. ‘De fladderende ziel zit hier tegenover me. Het zou best eens kunnen dat als jij tot rust komt, die ziel van jou als een vogeltje op je schouder komt neerstrijken. Zou het kunnen dat dat ontbreekt?’. ‘Als er al een ziel bestaat, is dat van een andere wereld’, overwoog de man. ‘Zolang jij rond rent in een andere wereld dan je eigen binnenwereld zal je ziel wel blijven rondfladderen’, veronderstelde de begeleider. De man wees naar boven ‘Onrustig daar’. De begeleider prikte met zijn vinger in de buik van de man. ‘Onrustig daar! Zo’n vogeltje komt alleen op je schouder zitten als het van binnen rustig wordt. Met al dat drukke gedoe jaag je ze weg’. ‘Minder hard werken?’, aarzelde de man. De begeleider haalde zijn schouders op. ‘Je weet wel beter. Meer rust van binnen, minder van jezelf moeten’. ‘Ik heb zoveel gedaan om die rust te vinden’, zuchtte de man. De begeleider schudde zijn hoofd. ‘Je hebt zoveel gedaan om die rust te ontlopen’, meende hij. ‘Je bent blijkbaar bang voor vogeltjes. Wat speelt daar?’ De man viel stil. Hij zat onbeweeglijk en keek voor zich uit. Uiteindelijk zei hij zachtjes: Mijn broer’. ‘Je overleden broer?’, vroeg de begeleider. Hij knikte. ‘Ik moest het verdriet van mijn ouders compenseren. Ik heb het allemaal voor hun gedaan. Succesvol en wijs worden…’ Daar kwam de woede. Een lange schreeuw, eindigend met een gefluisterd ” Ik moet mezelf terugvinden’. ‘Volgens mij zit het vogeltje inmiddels op je schouder’, fluisterde de begeleider. Wat vindt die ervan?’ Verdomd, mompelde de man verbaasd. Hij luisterde. Een glimlach verscheen op zijn gelaat. ‘Dat voelt goed’, zuchtte hij.
Voor de supervisiedag van 30 september is nog een enkele plek vrij. Zie nadere informatie op onze site