Werken met liefdesenergie. Halen.
‘Ik weet dat ik geen vraag heb. Ik heb een klacht en ik weet niet wat ik ermee moet. Ik ben net veertig. Ik heb geen relatie, geen kinderen. Daar zit ik…’ En daar zat ze. Een kring, met lege plekken links en rechts van haar. Deelnemers die van hun plek geschoven waren om een ander stuk persoonlijk werk beter te kunnen zien. Zo was daar een toonbeeld van het alleen zijn. De begeleider bleef op zijn plek zitten. Het midden van de kring, waar men gewoonlijk naar toe schoof, bleef leeg.
‘Gisteravond’, vertelde de begeleider, ‘zat ik nog in een hoekje van de zaal wat aantekeningen te maken. Ik zag je van jouw plek dwars door de zaal naar een andere deelnemer lopen, die erg verdrietig was. Je stapte op haar af. Met je handen bewoog je om haar heen om haar nabijheid te schenken. Je sprak niet, maar je danste. Je sprak niet, maar je keek en glimlachte naar haar verdriet. Je troostte. Je bracht liefde. Je bent erg goed in brengen. Waarom haal je niet?’ De vrouw knikte en liet de woorden binnenkomen. ‘Ik ben erg slecht in halen’, bevestigde ze. ‘Ga eens na’, vroeg de begeleider, ‘als je het verleden eens langs loopt. Heb je gehaald of heb je zitten wachten op wat er langs kwam?’ ‘Ik heb gewacht’, bekende ze.
‘Doe het nu eens anders’, suggereerde de begeleider. ‘Het is leeg om je heen, kom eens overeind, ga naar iemand toe. Ga eens liefde halen’. Ze aarzelde. ‘Dit vind ik zo moeilijk’, bekende ze. De begeleider zweeg. Uiteindelijk stond ze op, liep naar een groepslid toe en stak haar handen uit. Het groepslid wilde overeind komen. ‘Stop’, beval de begeleider. ‘Zij moet het werk doen. Zij moet halen, voordat jij iets kan brengen’. Ze begreep de les, bukte en trok de ander overeind. Twee mensen omhelsden elkaar. Stille nabijheid. ‘Halen is erop afgaan, uitreiken. Halen is je nek uitsteken. Niet uitnodigen, dat is de ander vragen iets te komen brengen. Halen is initiatief nemen. Er zijn in de ontmoeting twee basale rechten. Het recht van initiatief en het recht van weigering’. Ze keek op terwijl ze de andere vrouw vasthield. ‘Als ik haal kan ik worden afgewezen?’, zocht zij. ‘Mogelijk’, antwoordde de begeleider. ‘Maar er is nog een wet bij een liefdevolle ontmoeting: nee is geen afwijzing, ja is geen vrijbrief. Dat waren wijze woorden van mijn leermeester Willem Zwartberg. Als iemand je toenadering weigert, betekent dat: nee, niet nu, niet in deze context. Als iemand je toenadering accepteert, betekent dat niet dat het in de toekomst steeds zo zal zijn. Simpel zat. Ga maar door met halen’, zei de begeleider. ‘Doe het rustig en bewust, voel wat het in je systeem doet’. Langzaam liepen de twee vrouwen naar een andere deelnemer en trokken haar overeind. Daar kwamen de eerste ontroerde tranen. ‘Halen leer je door te verzamelen’, zei de begeleider. ‘Op naar de volgende’. Even later stond ze tussen drie groepsgenoten in. Een snikkende stilte. Toen zei ze, verborgen tussen de drie: ‘Nu even niet meer. Ik heb het begrepen ik moet het nu even verteren’. ‘En gelijk heb je’, zei de begeleider die overeind kwam. ‘Er is een verschil tussen verzamelen en graaien’.
Hij liep naar het groepje toe en zei: ‘maak nu eens oogcontact met me’. Ze keek op. ‘Je uitdaging is halen. Halen is er op uitgaan. Het contact naar je toetrekken. Het risico nemen. Neem jij die uitdaging aan?’ Ze knikte. ‘Deal’, zei de begeleider. ‘Rond jij het even af met deze drie?’
In de nabespreking constateerde een van de deelnemers: ‘Anders schuif je altijd naar voren in het midden van de kring. Nu kwam je niet van je plaats af’. ‘Klopt’’, zei de begeleider. Ze had me niets te brengen, maar wat bij me te halen. Vandaar…’