Werken met liefdesenergie. Moeder en zoon
Tegenover de begeleider zat een opvallende vrouw. De uitstraling van de zon op een lentedag, terwijl haar verschijning de komende nazomer aankondigde. ‘Mijn zoon wil me voorlopig niet meer zien’, vertelde zij. ‘Hij zegt dat ik hem in de weg sta om zijn eigen leven te leiden. Hij is allang het huis uit, we zien elkaar niet vaak, maar toch… We hebben nu een slechte verhouding en ik ben bang dat ik hem ga verliezen’.
‘Vertel eens’, vroeg de begeleider, ‘hoe was jou contact met jouw moeder?’ Ze knikte, ze was op bekend terrein. ‘Dat was een lastige relatie. Ik was haar steun en toeverlaat. De moeder van mijn moeder. Zij liet me niet vrij. Het was een moeizame worsteling om van haar los te komen’. Dan kwam het minder bekende gebied. ‘En de dochter dacht: met mijn kinderen ga ik het anders doen’, dacht de begeleider. Ze knikte heftig. ‘Ik wilde ze vrij laten, ze de ruimte geven die ik niet heb gehad. Ik stond er in die tijd alleen voor, maar zo heb ik het gedaan’. Tijd voor de reis op onbekend terrein. ‘Het negatief van de foto, maar wel met dezelfde betrokkenheid’, gaf de begeleider terug. ‘Denk je?’, vroeg de vrouw geschokt. De begeleider knikte. ‘De ervaring is heel verschillend, het patroon is het zelfde: los vechten’. ‘Moet het zo gaan?’ vroeg de vrouw geschrokken. ‘Ik denk het wel’, antwoordde de begeleider. ‘De zoon zoekt zijn weg om een volgende groeistap te zetten. Los van de moeder is niet hetzelfde als weg van de moeder. De vraag is niet: wat gaat de zoon met deze situatie doen? De vraag is: wat gaat de moeder doen?’ ‘Dan kan de moeder niet anders doen dan wachten tot de zoon zijn tijd gehad’, heeft peinsde de vrouw. ‘Hoeveel jaar kan zo iets duren? Komt zoiets ooit nog goed?’ ‘Dat hangt van de moeder af’, reageerde de begeleider. ‘Maar als moeder zit ik juist in de machteloze positie. Als ik contact met hem opneem, wijst hij me af. Als ik afwacht moet ik maar zien wanneer hij…’ ‘De zoon maakt zich los, maar jij houdt hem vast’, confronteerde de begeleider. ‘In iedere zin die je hier uitspreekt, klinkt door dat jij jouw beweging afstemt op je zoon. Je zoon zegt ik maak me los. Je kan hem niet vasthouden, maar je laat hem niet los’. Met de bewustwording kwamen de tranen. ‘Hoe kan ik nu mijn kind loslaten’, huilde ze. ‘Door jezelf te leren vasthouden’, antwoordde de begeleider. ‘Je zoon heeft door dat hij moet uitzoeken hoe hij in het leven wil staan. Als jij dat ook eens ging doen? Of is ‘moeder zijn’ het enige dat jij van je leven wilt maken ? ‘Ik ben zelfstandig’, protesteerde zij. ‘Wie ben jij echt?’, vroeg de begeleider terwijl hij achteruit schoof, veel verder weg dan hij gewoonlijk zit. ‘Ik ben een vrouw’, zei ze uiteindelijk. ‘Jij bent een mooie vrouw’, antwoordde de begeleider. Ze nam te uitdaging aan.
‘Ik ben een minnares’, verklaarde ze. ‘Jij bent warme vrouw’, gaf de begeleider terug. ‘Ik ben liefdevol’. ‘Jij bent een leermeesteres van liefde’. ‘Ik ben vreedzaam’. ‘Jij bent een strijdster’. ‘Ik ben verlegen’. ‘Jij bent bang om voor jezelf te gaan staan’. ‘Ik ben een vreemde voor mezelf’. ‘Jij bent een uitdaging voor jezelf’. ‘Ik ben een reiziger’. ‘Jij bent een reiziger met een opdracht’.
Ze vielen stil. Zwijgend zaten ze op afstand tegenover elkaar. Stille aandacht, verwonderd en respectvol. Dan uiteindelijk, verbrak ze de stilte en zei: ‘Daar gaat het dus om. Mezelf onder ogen zien’. ‘Worden wie je bent’, meende de begeleider. ‘Wat een opluchting’, zei de vrouw. ‘Ik had niet in de gaten hoe ik mezelf in de wachtstand zet’. ‘Gebruik de tijd die je hebt goed’, antwoordde de begeleider. ‘Als de zoon terugkomt is het nog steeds je zoon en toch ook een ander mens geworden. Geef hem de kans een andere moeder te ontmoeten’.