Werken met liefdesenergie. Het ivoren beeld.
Daar zat ze. Een schoonheid. Een stoere glimlach, kaarsrecht, onaanraakbaar. Het masker van een succesvolle zakenvrouw, vaardig en adequaat. En achter het masker rook je de geuren van verdriet en eenzaamheid. Ze was een vrouw zonder verleden. Ze functioneerde zonder aanwezig te zijn. Wat er om haar heen gebeurde, leek haar niet te raken. Een ivoren standbeeld blijft in alle weersomstandigheden onaangetast.
Er was net een heftig stukje werk gedaan. De ontroering golfde door de groep. Ze had een vraag over de duur van het werk. ‘Zoveel tijd als nodig is, niet langer dan strikt noodzakelijk’, antwoordde de begeleider en hij voegde daaraan toe: ‘Wat gebeurt er nu met jou?’ De versteende glimlach bleef. ‘Niets, ik zie het aan, prima toch?’, reageerde ze. ‘De volgende’, zei de begeleider en richtte zich tot een andere deelnemer die zich had aangemeld voor persoonlijk werk.
Als de aai niet werkt, doet de prik soms wonderen. De dag daarop zat ze tegenover de begeleider. ‘Ik wil met respect behandeld worden’, zei ze, met een scheermes in haar stem.
‘Een mensenrecht’, reageerde de begeleider. ‘Dat wil ik ook. Gisteren was je een ivoren beeld. Ik stak mijn hand naar je uit en je nam hem niet aan. Dan loop ik door’. ‘Ik ben een mens’, zei ze nadrukkelijk. De begeleider keek haar lang aan. ‘Dat geloof ik’, zei hij uiteindelijk. ‘Een echt mens, maar verborgen in een ivoren beeld. Zoveel weggestopt verdriet. Mag ik even?’ Hij stak zijn hand uit en streelde heel zachtjes haar wang. ‘Kan je mijn hand voelen?’, vroeg hij. Een enkele dikke traan rolde uit haar oog. Ze knikte. ‘Heb je die stenen buitenkant gemaakt om het vol te houden?’ Ze huiverde om zich los te maken van het verleden. ‘Thuis was het een hel. Als buitenlandse kon ik nergens terecht. Ik stond er alleen voor’, fluisterde ze. ‘Je bent hier zo welkom’, antwoordde de begeleider. Nu nam hij haar hoofd met beide handen vast. ‘Het is eenzame reis geweest,’ meende hij. Met een kleine beweging van zijn duim streek hij een volgende traan van haar wang. ‘Iedere traan breekt weer een stukje ivoor weg’, zei hij. Zijn handen veegden langs haar hoofd, nek en schouders. Ze schoven het gruis van de weerstand opzij. Nu begonnen de tranen te stromen. Grote angstogen keken de begeleider aan. ‘Ik verdrink hierin’, vreesde zij. De begeleider schudde zijn hoofd. ‘Er is nog nooit iemand in zijn verdriet verdronken, maar er zijn er heel wat gestikt in het verdriet dat ze binnenhielden’. Nu stroomden de tranen ongeremd. Het verdriet, dat ze zo lang had binnen gehouden, kwam vrij. De begeleider schoof naar voren en hield haar schokkende lijf vast. Met een hoofdgebaar nodigde hij de groepsleden uit dichterbij te komen. Daar, in het midden van de kring, huilde ze de longen uit haar lijf. Er werd niet gesproken. Alleen het geluid van haar verdriet zong in de ruimte. Koesterende handen gaven haar antwoord.
Uiteindelijk verstilde ze. Ze leek klaarwakker in een diepe rust weg te zakken. ‘Moe?’, vroeg de begeleider. Ze knikte. ‘Zo’n ivoren jas is zwaar tillen’, meende de begeleider. ‘Het hoeft niet meer. Kijk maar eens om je heen’. Het leek alsof ze zich nu pas realiseerde dat haar groepsgenoten om haar heen zaten. Geschokt zag ze de betrokkenheid om zich heen. ‘Dit is een stuk handiger dan een ivoren jas’, legde de begeleider uit. ‘Een jas van nabijheid van mensen. Een jas van troost. Je hoeft alleen maar je verdriet te voelen om hem aan te kunnen trekken. Voor nu is het wel even voldoende. Blijf maar even lekker liggen en rust uit’. ‘Zij’ – hij wees twee deelnemers aan – ‘blijven nog even bij je’. ‘Ik ga verder met de groep en morgen werken we verder’.
Ons trainingswerk ligt op dit moment stil. We hopen in de maanden september/december weer aan de slag te kunnen met de voltekende workshops. Wij willen allen die ons berichten hebben gestuurd hartelijk danken. Wat kijken wij ernaar uit om jullie weer te ontmoeten! Marry en Piet Weisfelt