Werken met liefdesenergie. Een raar beest
‘Ik zet mezelf vast. Ik veroordeel mezelf. Ik doe het verkeerd. Ik ben niet goed genoeg. Ik geef mezelf op mijn donder!’ Ze huilde. ‘Wat kan ik doen om eens wat aardiger tegen mezelf te zijn?’, zuchtte ze. ‘In opstand komen’, meende de begeleider.
Eerder had ze verteld dat men haar negende verjaardag was vergeten. Ze kwam in een zelf gekozen mooie jurk naar beneden. Haar ouders waren al weg. Het kindermeisje zei haar, dat ze niet zo raar moest doen en iets gewoons moest aantrekken. Ze hield zich strak. Zo hoorde het. Niemand heeft geweten dat er een verjaardag werd overgeslagen. In opstand komen…. Daar zat ze: van binnen trillend en verlangend naar fladderende emotionele kleuren, van buiten gladgestreken in keurige vouwen, licht en donker grijs.
‘In opstand komen?’, vroeg ze. De begeleider knikte ernstig. ‘De beest uithangen’, bevestigde hij. ‘Ik heb een flap en een viltstift nodig’, vroeg hij. Dat was vlot geregeld. Hij duwde haar de stift in de handen. ‘Teken het beest dat je bent’. Eerst aarzelend, dan verdrietig, later wat bozig, ontstond er een wonderlijk wezen, snel getekend. Een snuit met iets slurfachtigs, vijf zware poten, een grote piemel en een verzameling drollen. ‘Vooral buiten de lijnen kleuren’, adviseerde de begeleider. ‘En schrijf er maar woorden bij’. Het woord ‘anders’ werd nog keurig geschreven. ‘Lelijk’ stond er al wat slordiger. ‘Vies’ was vrijwel onleesbaar. ‘Je gaat vooruit’, constateerde de begeleider. Ze begon zichtbaar op te fleuren. ‘De beest uithangen’, mompelde zij. ‘Hoe is het als je dit beest gaat uithangen?’, vroeg de begeleider.
Ze begon te stralen. ‘Dan wordt het feest’, meende ze. ‘Overeind’, sommeerde de begeleider. ‘We doen de beestendans’. ‘Doe maar’ klonk het door de ruimte. Groepsleden kwamen overeind. Het ene groepslid inspireerde het andere. Springen en stampen, luide stemmen. De begeleider ging met twee handen door haar keurige haar. Nu hing het alle kanten op. ‘Anders krijgt het beest de zenuwen van je’, verklaarde hij.
Een poosje later zaten ze beiden wat achter adem weer tegenover elkaar. ‘En?’, vroeg de begeleider. ‘Je moet het wel durven’, aarzelde ze. ‘Dat klopt helemaal’, reageerde de begeleider. ‘Je moet het wel durven om je uit de wurggreep van fatsoen los te maken. Mensen in je omgeving zullen het je vaak niet in dank afnemen. Maar dat is niets, vergeleken met de manier waarop je zelf je beest onder de duim houdt. Iedere zelfveroordeling is weer een klap op zijn kop. En ik vind het nog wel zo’n leuk beest’. Ze keek naar de tekening, die ietwat verfomfaaid de dans had overleefd. ‘Een raar beest’, constateerde ze met een glimlach. ‘Je bent ook een raar mens’, zei de begeleider schouderophalend. ‘Dat beest past wel bij je’. Ze keek nog iets aandachtiger. ‘Ik ga wel van dat beest houden’, peinsde ze. ‘Uit rare beesten groeien bijzondere vrouwen’, bevestigde de begeleider.
Aan het eind van de workshop werd de flap opgerold om mee naar huis te nemen. ‘Heel netjes opgerold hoor’, zei de begeleider bewonderend. Hij kreeg een klap op zijn hoofd met de rol papier.
Sinds enige tijd zijn we bezig opnieuw aandacht te vragen voor de ethische kant van ons werk. We hopen met medewerking van (ex)cursisten studiemogelijkheden en bijeenkomsten te organiseren om verdere ethische scholing te bevorderen. Als basis daarvoor gebruiken wij het boek ‘De dwaas en de wijze’. Dit boek is als e-book te verkrijgen via deze site.