Werken met liefdesenergie. De luizenmoeder
‘Ik ben altijd bang dat ik lastig ben’. vertelde ze . ‘Ik heb van jongs af aan geleerd dat je niet moet opvallen. We mochten het vooral niet hoog in de bol krijgen. Ik merk steeds weer dat ik achteraf blijf staan, niet werkelijk meedoe. Ik heb nu ook het gevoel dat ik teveel aandacht vraag’. Ze keek snel rond in de kring, maar nergens leek ze te lezen dat haar idee juist was. ‘Schuif maar eens naar voren’, zuchtte de begeleider. ‘Ik houd van lastige problemen’. Daar zaten ze tegenover elkaar op de vloer. ‘Wat nou?’, zei de begeleider terwijl hij op zij keek. ‘Zie je dat?’ Dit is een luis’. Zijn vingers trippelden rond over de vloer. ‘Zoals je weet zijn luizen lastige beestjes, vooral als er geen luizenmoeders in de buurt zijn. Ze zijn experts in lastig zijn en vast behulpzaam in dit gesprek’. Zijn hand trippelde inmiddels over de vloer, sprong op haar been en wandelde verder. Ze schoof lachend wat achteruit en probeerde de luis tegen te houden. ‘Je bent lastig!’, riep de luis beschuldigend. ‘Je belet me een vrije doortocht’. ‘Nee, jij bent lastig’, antwoordde ze. ‘Je valt me lastig!’ ‘Welnee!’, riep de luis. ‘Ik ben opzoek naar jouw luis. Luizen hebben daar toch recht op!’ ‘Ik heb geen luizen’, lachtte ze en ze sloeg zijn hand van haar been. ‘Jij hebt geen luis?’, vroeg de hand van de begeleider stomverbaasd, ‘weet je dat wel zeker?’ ‘Echt niet’, zei ze. ‘Ook niet een enkel klein kinderluisje ergens in je donder? Zo’n klein lastpakje dat zich heel goed kan verstoppen, maar graag ondeugende dingen doet?’ Haar lach verdween. ‘Misschien wel’, zei ze zachtjes. ‘Maar die luis mag niet spelen’. ‘Waarom niet?’ ‘Als ze haar zien, wordt ze doodgeslagen’, fluisterde ze. ‘Door wie?’ ‘Door mijn moeder’. Ze sprak nu nauwelijks hoorbaar. ‘Jakkes!’, zei de begeleider ‘Een luizenmoeder…’ De luis van de begeleider sprong weer op haar been en van daar naar haar wang. ‘Is je moeder hier?’, vroeg hij. ‘Mijn moeder is dood’, antwoordde zij. ‘Maar waarom doe je dan alsof je moeder leeft en je luis dood is?’, vroeg de begeleider. Ze keek hem aan. Het duurde even en dan zei ze: ‘zo doe ik het inderdaad’. De hand van de begeleider kriebelde over haar wang. ‘Je kan nu veilig naar buiten komen’, zei hij. ‘Laten we samen eens oefenen in lastig zijn’. Haar hand kwam tot leven en sprong op de schouder van de begeleider. De begeleider liet zijn hand iets zakken en stak een vinger uit. ‘Zoen?’, vroeg hij. ‘Goed’, zei ze. En voorzichtig ontmoette de vinger van haar luizenhand de zijne. ‘Spelen?’, vroeg de begeleider. ‘Akkoord’, zei ze. En even later speelden de handen over elkaars gezicht en door de haren. Uiteindelijk zaten ze tegenover elkaar. De luizen waren uitgespeeld. Ieders kapsel zat in de war. Ze had een blijde lach op haar gezicht.
‘Het is tijd om lastig te worden’, zei de begeleider ernstig. ‘Zolang je kiest te leven onder de last van je verleden, ga je langzaam maar zeker dood van binnen. Ik wil dat je deze workshop lastig bent’. En ze werd lastig. De groep had er veel plezier van. Een flink stuk theorie werd door haar onderbroken met een luid ‘pauze!’. Een langdurige stilte werd verstoord met ‘en nu wil ik dansen’. Ze kwam te laat binnen met het ongelovige: zijn jullie zonder mij begonnen?
‘Dit was een vingeroefening’ zei de begeleider aan het eind van de workshop. ‘In het dagelijks leven zal je wel weer in je schulp kruipen’. Ze schudde haar hoofd. ‘Mijn luis leeft’, zei ze. Ik zal me echt nog wel verstoppen, maar mijn luis leeft! Zelfs als ik me verstop, leeft mijn luis’ ‘Als je dat maar weet’, zei de begeleider.
De volgende workshop waar nog twee plekken vrij zijn, is de workshop ‘Binnenstebuiten spelen’: voorbij ‘het praten over’ naar ‘het ervaren’. Zie voor meer informatie onze site weisfelt.nl, De klank van liefde.