Het spiegeltje
‘Ik kan geen contact krijgen met mijn moeder’, vertelde de man. ‘Het ligt aan mij. Ik kan me er niet toe zetten. Ik voel dat ik tekortschiet en ik weet niet wat me in de weg staat. Ik blijf haar op afstand houden. Ik begrijp mezelf niet’. De begeleider pakte een meditatiekussentje en schoof het een flink eind verder weg. ‘Ga jij maar daar zitten’, zei hij tegen de man en wees naar een andere hoek van de zaal. En naar de groep toe: ‘Wie heeft hier een spiegeltje bij zich?’ Een handspiegeltje verscheen. ‘Nuttig reismateriaal’, wist de begeleider. ‘Houdt het maar in je handen’. Hij wees naar een vrouw op een meditatie kussentje aan de andere kant van de zaal. ‘Hier zit jij op je kussentje, daar zit je moeder’, wees de begeleider. ‘Kijk maar eens of je dichterbij kan komen’. De man keek naar zijn moeder op het kussentje aan de andere kant van de zaal. Zichtbaar spande hij zijn lijf om naar haar toe te schuiven. Hij kwam niet vooruit.
‘Lukt niet’, zuchtte hij uiteindelijk. ‘Hef je handen en kijk in je spiegeltje’, zei de begeleider. ‘Zie je eigen ogen en kijk door die ogen heen om de zien wat je vergeten bent te weten. Kijk in je eigen ziel’.
De man keek, haalde het spiegeltje dichterbij en keek nogmaals. Een intense minuut stilte. ‘Ik zie angst’, zei hij uiteindelijk. Weer was hij een poosje stil. Tenslotte zei hij: ‘Haar angst is mijn angst’. ‘Zou het kunnen dat je nu wat verder kan schuiven?’, veronderstelde de begeleider. De man liet zijn handen zakken en schoof een stukje op. Een meter verder hield hij stil. ‘Verder gaat niet’, zuchtte hij. ‘Kijk weer in je spiegeltje’. zei de begeleider. Hij hief het spiegeltje opnieuw op. ‘Nu tenslotte dat spiegeltje op iets meer afstand’, suggereerde de begeleider. ‘Met iets meer afstand kan je je binnenwereld vaak beter waarnemen’. De spiegel ging wat verder weg. De man keek in zijn wirwar van ervaringen. Minuten verstreken in stilte. Tenslotte mompelde hij: ‘Tekortschieten, teleurstellen, niet goed genoeg zijn, de liefde niet waard…’ Hij liet het spiegeltje zakken. ‘Volgens mij kan je wel weer een eindje’, veronderstelde de begeleider. De man knikte, schoof naar voren en stopte weer. Voor de derde keer keek hij in de spiegel. ‘Kan je nu een man zien die zijn eigen beweging kan maken, vrij van de angst van zijn moeder?’, vroeg de begeleider na een poosje. De man knikte, liet zijn spiegel zakken en schoof rustig naar de overkant van de zaal. Hij pakte zijn denkbeeldige moeder vast en kuste haar. ‘Probleem opgelost?’, vroeg de begeleider. ‘Probleem opgelost’, knikte de man.
‘Ik heb je meer met een spiegel zien werken’, zei een deelnemer. ‘Maar kan je me vertellen hoe je dat doet?’ ‘Op iedere werkkamer zou een spiegel moeten staan’, reageerde de begeleider. ‘Meestal kijken de mensen in de spiegel naar de kop die ze allang kennen en dan kijken ze niet meer. Maar als ze echt gaan kijken kunnen ze vaak heel goed zien wie ze echt zijn, wat er in die echtheid speelt en wat ze te doen staat. Kijken in de ziel…’ ‘Wil je er wat meer van zeggen?’, vroeg de deelnemer aarzelend. ‘Zeker’, antwoordde de begeleider. ‘Een man staat zich te scheren zoals iedere dag. Dan plotseling schrikt hij zich wild. In de spiegel ziet hij een vreemdeling, stralend, vol levensvuur, liefdevol. ‘Wie ben jij?’, vraagt hij geschrokken. ‘Ik ben wie jij had kunnen zijn als je werkelijk in de spiegel had durven kijken’ zei het spiegelbeeld vriendelijk. ‘Misschien is het nog niet te laat…’ De man schudde zijn hoofd en kneep zijn ogen dicht. En toen hij ze weer open deed, zag hij zijn eigen geruststellende, in de geschiedenis gevangen, gezicht weer…’
‘Dank voor de uitleg’, zei de deelnemer. ‘Dank voor het verstaan’, antwoordde de begeleider.