De uitdaging
‘Ik vind dit heel spannend’, begon de vrouw. Ze keek angstig om zich heen. ‘Ik ben hier helemaal niet goed in. Het is voor mij heel onveilig. Ik zou zo graag echt mee willen doen en veel meer spelen zoals ik andere mensen hier zie doen. Maar ik heb echt veel veiligheid nodig. Ik denk…’ ‘Schuif naar voren’, zei de begeleider vriendelijk. Ze aarzelde en begon: ‘ja, maar voordat ik…’ ‘Schuif naar voren’, herhaalde de begeleider.
Daar zaten ze tegenover elkaar in de kring. ‘Wat is je uitdaging?’, vroeg de begeleider. ‘Mijn uitdaging?’, vroeg ze verbaasd. ‘Ik weet niet of ik helemaal…’ De begeleider stak zijn hand uit. ‘Iedere uitnodiging is een uitdaging’, zei hij. ‘Wat is je uitdaging?’ ‘Ik….’ ‘Geen woorden’, verbood de begeleider haar. Een paar seconden zat ze bewegingloos. Dan kwam haar hand naar voren en ontmoette die van de begeleider. Vlak daarop leek de aarzeling te verdwijnen en nam ze de hand van de begeleider in een ijzeren greep. ‘Jij wou toch spelen?’, vroeg de begeleider. ‘Zoals je me nu vasthoudt weet je een ding zeker. Mijn hand kan niet meer spelen. Jouw hand is de cipier en mijn hand zit in de gevangenis. Wat heeft mijn hand je misdaan?’ Ze keek de begeleider verdrietig aan. ‘Helemaal niets’, bevestigde zij, ‘maar zo doe ik dat nu eenmaal altijd’. ‘Zullen we het eens en keertje anders doen en het opnieuw proberen?’, vroeg de begeleider. Ze knikte. ‘Dan stel ik voor dat onze handen op de vloer beginnen’. Daar zaten ze tegenover elkaar en de handen schoven naar elkaar toe. Zodra de hand van de begeleider nabij kwam schoot haar hand naar voren. Een paar keer kon de begeleider net op tijd zijn hand terugtrekken, maar dan was ze hem te vlug af. Weer had ze zijn hand in een ijzeren greep. ‘Ik vind dat geen leuk spelletje’, vond de begeleider. ‘want het eindigt weer in de gevangenis. Ken je dat?’ Ze knikte. ‘Zo is het met mij gedaan, zo doe ik het nu zelf’, begreep ze. ‘Zo leer je winnen’ ‘Je wint het verlies van levensvreugd’, knikte de begeleider. Ze moet er even over nadenken. ‘Derde ronde’, stelde de begeleider voor. ‘Laten we nu eens echt gaan spelen’. Trippelend met de vingers kropen de handen naar elkaar toe. Even dansten ze met elkaar, maar al snel kropen ze omhoog, langs de armen naar het lijf. Vreugdevol trippelden ze omhoog en omlaag. Soms kwamen ze elkaar tegen, omhelsden elkaar even en gingen weer verder. Ze eindigden in elkaars haar en namen afscheid. De begeleider kuste de vinger van zijn rechter hand en drukte die vinger even op haar hart chakra.
Daar zaten ze tegenover elkaar. Het nette kapsel was uiteengevallen in plukken haar die alle kanten op wezen. Stralende ogen. ‘Dit bedoel ik maar’, glimlachte de begeleider. ‘Zo wil ik leven’, straalde ze.
‘Je liet haar niet vertellen wat…’, zei een deelnemer bij de nabespreking. ‘Klopt’, onderbrak de begeleider. ‘Realiseer je dat mensen die over veiligheid praten dat heel vaak doen om de uitdaging te ontwijken. Zij vrezen de vrijheid en vluchten in de gevangenis oordeel en veroordeling. Als de uitdaging ervaarbaar wordt, komen de woorden. De woorden komen niet om iets te zeggen maar om een web van mistige muren om de gevangenis heen te zetten. Als het woord wordt gebruikt om mist te creëren en uitdaging te ontwijken, is het de dood in de pot. Ken je die ervaring van een uur lang met een client praten zonder dat er iets wezenlijks gebeurt en dan uiteindelijk afscheid nemen met een: tot de volgende keer?’
‘Maar soms is het heel belangrijk dat iemand zijn verhaal kan vertellen’, protesteerde een deelnemer. ‘Zeker’, knikte de begeleider. ‘Maar doe dat niet met mensen die zich achter woorden verstoppen. Een kwaliteit van mensen met neurotische trekjes. Mijn oude leermeester Willem Zwartberg riep het herhaaldelijk: ken uw diagnostiek!’
Op dinsdag 21 mei, 20.00 uur, geef ik een lezing over mantelzorg voor mensen met alzheimer. Het is een verhaal vanuit mijn persoonlijke ervaring. Hopelijk een steuntje in de rug voor lotgenoten en belangstellenden. Nadere gegevens en je aanmelden kan via mentaalgezondopdehoorneboeg.nl