Werken met liefdesenergie. De verzekering
Een sterke vrouw. Rustig en zeker. Onopvallend, zeer aanwezig. Toen ze naar voren schoof veranderde het beeld: boosheid, die angst in een houdgreep hield.
Daar zat ze op de grond in het midden van de kring. ‘Ik hield zoveel van hem’, vertelde ze. ‘Toen werd hij ziek. Gelukkig is hij uiteindelijk genezen. En nu haat ik hem’. Ze sloeg de handen voor haar ogen en huilde. De begeleider schoof naar voren en hield zijn handen voor zich. ‘Pak mijn handen eens vast’, zei hij. Opgesloten energie kan beter naar buiten gebracht worden.
Ze nam haar handen weg van haar ogen en keek de begeleider aan. Angstogen, groot, een konijn dat in de schijnwerper staart.
Ze spraken niet meer. Langzaam leek de angst te verminderen. Langzaam pakte ze de handen van de begeleider vast. Daar zaten ze tegenover elkaar, haar benen over die van de begeleider, de handen in elkaar. ‘Kijk naar die handen’, beval de begeleider. ‘Stel je voor dat dit de handen van je man zijn. Pak ze maar zo stevig vast als je wilt. En zeg het maar eens tegen die handen: ik haat je’.
‘Ik haat je’, fluisterde ze. ‘Nog eens’, zei de begeleider. ‘Ik haat je’. ‘Nog eens, geef het maar kracht’. Ze herhaalde de woorden. Van de eerste aarzeling groeiden ze naar razende woede. Een orkaan van geluid kwam vrij. Haar handen grepen uit volle kracht. Ze schoof een ring opzij die haar in de weg zat. De handen grepen en wrongen. De begeleider moest al zijn kracht inzetten om te blijven zitten en zijn polsen heel te houden. En dan, vrij plotseling, kwamen ze in het oog van de orkaan. De razernij keerde in diep verdriet en angst. In stilte stikkend van angst. ‘Zo veel angst?’, fluisterde de begeleider. De handen die elkaar vasthielden waren nog wel stevig maar wrongen niet meer. ‘Hij had zo maar kunnen sterven’, schraapte het uit haar keel. ‘Ik kon niets doen, alleen maar hopen en afwachten. Het was uitzichtloos’. De gesproken woorden bevrijden de wurggreep van angst. Ze kregen weer wat kleur en klank. ‘Een reis door de hel van de angst’, constateerde de begeleider. ‘Niets doen was het ergste. Ik kon alleen maar wachten en hopen, wachten en hopen’. ‘En alle zekerheden die je meende te hebben gingen verloren’, zei de begeleider. ‘Ik vertrouw het leven niet meer’, antwoordde ze. ‘En nu?’, vroeg de begeleider. ‘Nu is hij weer genezen. Alles is weer bij het oude en toch is het helemaal anders. En ik ben steeds maar zo kwaad’. ‘Begrijpelijk’, zei de begeleider. ‘De verzekering voor de eeuwigheid is opgezegd’. Ze begreep hem meteen. Plotseling stroomde haar adem dieper in een zucht van geruststelling. Haar handen verzachtten de grip. ‘Die woede is niet voor hem, maar voor wat er is gebeurd’, begreep ze. ‘Er is geen verzekering tegen tijdelijkheid’, knikte de begeleider.
Ze zat een poosje stil. Dan volgde een treurige glimlach. ‘Toch is dat eigenlijk wel jammer’, meende ze. De begeleider schudde het hoofd. ‘Juist niet’, protesteerde hij. ‘Het zou wel eens een groot geschenk kunnen zijn. Het leven is niet vanzelfsprekend. Dat besef geeft het moment eeuwigheidswaarde’. Soms brengt een enkel woord vrede in de wanhopige worsteling tussen angst en werkelijkheid. Een stille glimlach wiste haar traan weg. ‘Zijn we rond op dit moment?’ Ze knikte en met een omhelzing schoven ze uit elkaar.
‘Wat bedoel je met de eeuwigheidswaarde van het moment?’, vroeg een deelnemer in de rondvraag. ‘De waarde zit niet in de duur van het moment, maar in het bewustzijn van dat moment’, antwoordde de begeleider. ‘Als het moment eeuwig zou zijn, was het bewustzijn nul. Gelukkig kunnen we ons leven niet verzekeren voor de eeuwigheid’. ‘Een bevrijdende gedachte’, voegde de vrouw eraan toe.
Het levensvuur brandt als de lokroep van het sterven hoorbaar wordt. Een aantal gedachten over leven en sterven tref je aan in ons boek Levensvuur, te bestellen op deze site.