Werken met liefdesenergie. Het stekkertje.
‘Liefde en boosheid horen bij elkaar? Zonder boosheid geen liefde en zonder liefde geen boosheid? Ik ben vaak zo vreselijk boos op mezelf. Ik heb geen ruimte meer voor liefde’. Daar zit ze tegenover de begeleider, opgesloten in haar eigen kelder. ‘Ben je links of rechts?’, vraagt de begeleider. ‘Rechts’. ‘Dan geven we elkaar de rechterhand’, zegt de begeleider. De handen grijpen elkaar. ‘Dat is de hand van de liefde’, legt de begeleider uit. De begeleider houdt de linkerhand op. ‘Leg jouw linker hand er maar eens tegenaan’. De handen ontmoeten elkaar. ‘Dat is de hand van de boosheid’, zegt de begeleider. ‘Het werkt als een stekker. Door je linkerhand stroomt je boosheid naar mij, door de rechter hand gaat mijn liefde naar jou. Let maar op, straks gaat er nog een lampje branden’. Het is even stil. Dan komt er kracht in de linkerhand. ‘Geef het maar woorden’, zegt de begeleider. ‘Het moeten’, zegt ze zacht voor zich uit. ‘Dat verdomde moeten. Ik krijg nooit eens rust van mezelf. Altijd maar moeten, moeten en moeten! Haar kracht neemt toe. ‘Moeten!’, schreeuwt ze, ‘moeten!. Ik wil niet meer! Ik wil niet meer moeten! Ga weg! Laat me met rust. Altijd meer verwachten. Het is nooit genoeg!’. De naar binnen gekeerde boosheid richt zich naar buiten. Ouders, partner en werk komen langs. Haar hand duwt niet meer maar slaat. Alle woede uit zich in een regen van slagen op de hand van de begeleider en een woedende schreeuw. Ondertussen houden de rechterhanden elkaar vast. Heel langzaam trekken ze cliënt en begeleider naar elkaar toe. Het schreeuwen verstilt. De linkerhand rust uiteindelijk tegen de linker hand van de begeleider. De lijven ontmoeten elkaar en door de rechter hand stroomt liefde. ‘Je hoeft niet meer’, fluistert de begeleider. ‘Ik kan niet meer’, zucht ze. ‘Rust maar’. ‘Even stil?’ ‘Neem je tijd maar’. De handen laten elkaar los voor een zachte omhelzing. Een klein meisje, schuilend tegen het lijf van de begeleider. ‘Altijd voor ze moeten zorgen?’, raadt de begeleider. ‘Allebei ziek’, vertelt ze met haar hoofd tegen hem aan. ‘Het was nooit genoeg, nooit klaar. Ik heb mijn hele leven gezorgd. Toen ik trouwde om te vluchten kreeg ik mijn man om voor te zorgen’. En dan, met bitterheid in haar stem: ‘Ik werk in de zorg’. ‘Wel een bijzondere manier van hertrouwen’, meent de begeleider. ‘Tijd voor een tweede scheiding’, reageert ze. Naarmate ze verder opgroeit, komen er meer woorden. De lijven nemen voorzichtig iets meer afstand. Uiteindelijk zitten ze los tegenover elkaar. ‘Zo maar?’, vraagt de begeleider. ‘Ik weet wat me te doen staat’, antwoordt ze.
‘Boosheid er uit en liefde erin?’, vraagt een deelnemer. ‘Werkt het zo simpel?’ De begeleider knikt. ‘Boosheid is een gevoel dat ons gegeven is om met de energie naar buiten te gaan. Om grenzen aan te geven en om grenzen te verdedigen. Willem Zwartberg, mijn oude leermeester, zei vaak: er is nog nooit een gram boosheid zomaar in het niets verdwenen. Mensen die niet geleerd hebben op een gezonde manier boos te zijn, richten de boosheid naar binnen in plaats van naar buiten. Zo word je een kruitvat vol boosheid. Als de boosheid vrijkomt, ontstaat er letterlijk en figuurlijk ruimte voor liefde’. ‘En dan werk je met een stekkertje’, peinst een deelnemer. ‘Als je maar zorgt dat het past’, knikt de begeleider.
Ruim 100 van deze blogs hebben we verzameld in ons nieuwe e- boek Fragmenten. Je kan dit boek aanschaffen via de boeken pagina op onze site: weisfelt.nl